Christelijke ethiek bij lijkbezorging

Door drs. W.J.A. PijnackerHordijk

 

 

 

 

 

 

 

De dood kan eigenlijk als de ultieme spelbreker worden gezien, die we niet anders dan onder protest kunnen accepteren. ‘Memento mori’ betekent ‘gedenk te sterven’. Niet minder belangrijk dan dit, is te bedenken wat er na het overlijden met het lichaam moet gebeuren. Hoe dan ook het menselijk lichaam is na verloop van tijd totaal verdwenen. Waarom zouden we ons er dan druk over moeten maken? Alsof het inderdaad totaal onbelangrijk is, ontbreekt het onderwerp lijkbezorging in veel handboeken over protestants-christelijke ethiek geheel.1 Toch onderneem ik een poging de of een christelijke ethiek bij lijkbezorging uiteen te zetten. Vooral voor kerkelijke leiders lijkt mij bezinning hierop waardevol, omdat allerlei verzoeken omtrent het omgaan met overledenen aan hen gericht kunnen worden.

 

De bezorging van de doden kent een grote verscheidenheid. Ze zijn te rangschikken naar de vier elementen aarde, water, lucht en vuur. Zo vinden we deze wereldwijde tradities:

  1. Men kan een dode ter aarde bestellen of hem bijzetten in een graf. We speken dan van een begrafenis.
  2. Men kan een dode laten afdrijven op zee of op een rivier. Hij wordt dan aan het water toevertrouwd. Vaak gelooft men daarbij dat de stoffelijke overschotten tenslotte in een geheimzinnige verre streek hun bestemming bereiken.
  3. Men kan een dode een (hoge plaats) geven in de lucht. Zodoende wordt hij een prooi voor aaseters zoals hyena’s en gieren, of van zon, regen en wind. De overgebleven beenderen kunnen een plaats krijgen in het huis van de nabestaanden. Dit is wel een zeldzaam fenomeen.
  4. Men kan een dode door vuur tot as laten worden. Deze vorm van lijkbezorging komt in alle delen van de wereld voor (vooral in het boeddhisme en hindoeïsme).2

 

De Nederlandse Wet op de Lijkbezorging3 is in de laatste eeuw nogal gewijzigd. In 1955 was crematie in Nederland nog illegaal. Meningen, ook onder christenen over het onderwerp lijkbezorging, zijn enorm gaan verschuiven.4

Een specifiek thema betreft de tijdens de zwangerschap overleden foetussen. In deze Wet op de Lijkbezorging in Nederland artikel 2 1b wordt een doodgeborene omschreven als ‘de na een zwangerschapsduur van ten minste 24 weken levenloos ter wereld gekomen menselijke vrucht’, maar die termijn zal mogelijk in de toekomst worden verkort. Dankzij medische ontwikkelingen is soms al sprake van levensvatbaarheid buiten de baarmoeder vóór vierentwintig weken zwangerschap. Bij overlijden van een foetus voor de in de wet benoemde vierentwintig weken zwangerschap spreekt men doorgaans van een miskraam. Bij overlijden van een foetus na vierentwintig weken zwangerschap hanteert deze wet de term ‘doodgeborene’.5

Thanatopraxie is het kunstmatig tijdelijk vertragen van het ontbindingsproces om een stoffelijk overschot tot aan de uitvaart in een goede staat te houden. Thanatopraxie is een moderne methode om een overleden lichaam tijdelijk te conserveren tot maximaal drie weken na overlijden en is te verdelen in twee onderdelen: de tijdelijke conservering als zodanig en het cosmetisch gedeelte (het ‘restaureren’ van een overledene en het opmaken). Er kunnen vloeistoffen gebruikt worden met én zonder formaldehyde-oplossing. Omdat thanatopraxie voor velen een lastig woord is, wordt in de volksmond gesproken over balsemen. In Nederland bestaan wettelijk toegestane mogelijkheden tot conservering van een overledene:

 

  1. Koelen (3 – 5 graden Celsius). Denk aan koelruimte, bedkoelsysteem en kistkoelsysteem
  2. Balsemen o.a. milde vorm van balsemen:

 

Koelen Door het koelen van een lichaam wordt de ontbinding vertraagd. Door te balsemen blijft een overledene wat langer toonbaar dan met alleen koeling mogelijk is, en kan er daardoor meer tijd genomen worden om afscheid te nemen. Dit kan bevorderlijk zijn voor het rouwproces van de nabestaanden. Balsemen is een methode om een overleden lichaam voor langere tijd te conserveren, gemiddeld vanaf een paar dagen na overlijden, tot maximaal drie weken. Dit is een behandeling waarbij een conserverende vloeistof (met zeer lage concentratie formaldehyde in de oplossing) in het lichaam wordt gebracht, met als doel de natuurlijke ontbinding door inwendige bacteriën stop te zetten. Bij het balsemen wordt het natuurlijke uiterlijk van de overledene niet wezenlijk veranderd. Indien wenselijk wordt er gebruik gemaakt van restauratietechnieken en camouflage make-up. Door het gebruik van kleurstoffen in de vloeistof wordt de gelaatskleur van overledene minder witjes, iets meer roze. De formaldehyde oplossing heeft een eiwitverhardende werking op de lichaamscellen van de overledene. De natuurlijke ontbinding van een lichaam zal na enige tijd echter gewoon verder gaan, tenzij er een zware fixatie heeft plaatsgevonden, want dan ontbindt het lichaam niet verder in de grond.

 

 

 

dreamstime_m_11946542

 

 

 

 

Mummificeren is een ouderwetse methode bekend van het oude Egypte, waarbij een overleden lichaam werd geprepareerd voor bewaring voor het eeuwige leven. De oude Egyptenaren waren hierin bedreven en gaven het lichaam van een overleden farao of edele een bad in natronloog, waarna de inwendige organen werden verwijderd en geplaatst in stenen of aardewerken potten. Deze werden gewoonlijk begraven tezamen met de mummie. Het lichaam werd gewikkeld in linnen verbanden of doeken, doordrenkt met cederolie en andere natuurlijke stoffen, kruiden en oliën.

 

Daarna werd het lichaam in een sarcofaag geplaatst en bijgezet in een piramide of graftombe. Het doel was om het lichaam tot in de eeuwigheid te bewaren, en zoals men in het museum van Caïro kan zien is dat redelijk goed gelukt. Mummificeren kwam ook in andere oude culturen voor, zoals bij de Inca's. 6 Mummificatie ontstaat op het moment dat een lichaam uitdroogt door natuurlijke of door kunstmatige middelen. Twee omstandigheden zijn vereist voor mummificatie: een droge omgeving en een relatief kleine lichaamsmassa. Spontane mummificatie treedt eerder op als het lichaam van de overledene (in het algemeen een dun persoon) weinig lichaamsvetmassa bevat. Vocht zorgt (samen met een hoge omgevingstemperatuur) voor een versnelling van het ontbindingsproces.

Plastinatie

Menselijke stoffelijke overschotten kunnen ter beschikking aan de wetenschap worden gegeven. Plastinatie is de methode om dode organismen te conserveren waarbij een preparaat van aceton en vloeibaar siliconenrubber wordt gebruikt. Dit gebeurt niet alleen voor wetenschappelijke doeleinden, maar eveneens voor entertainment. ‘Body Worlds’ is de enige anatomie-tentoonstelling ter wereld die gebaseerd is op een donorprogramma. De speciaal geprepareerde en opgezette dode lichamen met onherkenbare personen, zijn even fascinerend als luguber. Donoren zijn hierbij personen die bij testament vastleggen dat na hun overlijden hun lichaam in de tentoonstelling mag worden gebruikt voor educatieve doeleinden. Alle plastinaten van volledige lichamen en de meeste specimens zijn afkomstig van die donoren. Sommige specimens die iets heel ongewoons voorstellen, komen van oude anatomische verzamelingen of morfologische instituten. Momenteel beschikt het Institute for Plastination over een donorbestand van meer dan 13.000 personen wereldwijd, waaronder 60 Nederlanders7.

Begraven

Bij een begrafenis wordt de overledene dus letterlijk begraven. In vroegere eeuwen bij voorkeur in het kerkgebouw, maar dat was meer voor de elite. Ook wel werd er begraven in de hof (tuin) direct naast de kerk: het kerkhof. Doordat kerken en de begraafruimten eromheen overvol raakten en de hygiëne een belangrijke rol ging spelen, besloot men aan het einde van de achttiende eeuw de begraafplaatsen te verplaatsen naar ruimten buiten de stad. Napoleon (1804) en Koning Willem I (1829) probeerden een verbod op kerkbegrafenissen en het begraven binnen de stad in te voeren. Dit hield echter niet lang stand. Trouwens door de sterke groei van de steden werden veel begraafplaatsen die eerst buiten de stad waren geplaatst, later toch weer omsloten door de stedelijke uitbreiding. Sinds 1869 kende Nederland de zogeheten Begrafeniswet, waarin de enige wettelijke toegestane lijkbezorging geregeld werd: het begraven en wel in een dodenakker of zaaiveld.

In 1998 is de grafrusttermijn van twintig naar minimaal tien jaar teruggebracht. Er zijn verschillen in deze termijnen, maar ook in de kosten per gemeente of zelfs per begraafplaats.8 Het is een misvatting dat de overblijfselen na tien jaar alsnog verbrand worden; dat gebeurt alleen indien de nabestaanden toestemming geven. In principe worden de overblijfselen herbegraven op een afgesloten deel van de begraafplaats, de zogenaamde ‘knekelput’. Indien iemand nooit herbegraven wil worden, moet men een graf met grafrechten voor onbepaalde tijd kopen. Het is raadzaam dit vast te leggen bij een notaris.

Crematie

Crematie is afgeleid van het Latijnse woord ‘cremare’ en heeft de betekenis van een lijk verbranden. Bij een crematie, ook wel verassing of lijkverbranding genoemd, wordt een stoffelijk overschot verbrand. Het is een moedwillige vernietiging van het lichaam, het gebeente incluis.

In de late bronstijd (1.500-400 voor Chr.) was het cremeren de meest voorkomende uitvaartmethode. Door economische oorzaken (brandhout werd schaars dus duur) ging men over tot het begraven van overledenen. Karel de Grote heeft in 785 na Chr. een verbod uitgevaardigd tegen lijkverbranding. In deze Capitulare Paderbrunnense, verbood hij op straffe des doods een dode volgens de rite der heidenen te verbranden.9 Verbranden kwam binnen de gekerstende wereld voor, maar dan als strafmaatregel.10

Onder invloed van het christendom waren crematies tot de 19e eeuw binnen Nederland ‘not-done’. Crematie is in de 20e eeuw juist weer in opkomst. Het is maar de vraag of dit een moderne ontwikkeling is of juist een terugkeer tot het oude heidendom. De taalgeleerde en grondlegger van het sprookjesonderzoek J.L.K. Grimm werd ook de vader van de moderne crematie genoemd. Grimm wees erop dat, vóór dat het christendom de overhand kreeg in de noordelijke wereld, verbranden bij de Germanen de gewone vorm van lijkbezorging was. Merkwaardig is dat het eerste moderne crematorium in 1873 geopend is in Milaan, dus in het Rooms Katholieke Italië. De eerste succesvolle propaganda voor invoering van crematie ging uit van de vrijmetselaars in Italië.11 De Vrijmetselarij heeft een grote rol gespeeld bij de verbreiding van de hedendaagse crematiegedachte.

 

De moderne crematie in het westen vindt haar oorsprong in het rationalisme. Vanuit deze richting wordt alles wat niet met het verstand beredeneerd kan worden, inclusief de christelijke opstandinggedachte, als verwerpelijk beschouwd.12 Rond 1874 werd in Den Haag de ‘Vereniging voor Lijkenverbranding’ of de ‘Vereniging voor Facultatieve Crematie’ opgericht, waarbij de eerste crematie op 1 april 1914 plaatsvond in het crematorium Westerveld te Den Haag. Dit leidde prompt tot een rechtszaak, omdat crematie nog illegaal was. Omdat er niets was geregeld bleven sancties uit. In 1919 kwam daar de Vereniging voor Crematie (AVVL) bij. Samen propageerden zij het gebruik van het eerste, in 1914 geopende Nederlandse crematorium te Velzen.

De eerste Nederlander die zich liet verassen was de prozaschrijver Eduard Douwes Dekker oftewel Multatuli. Cremeren gebeurde al veel eerder, namelijk in 1887, en wel in Duitsland. Pas sinds 1955 is crematie in Nederland gelegaliseerd en in België sinds 1932. Toen in 1964 de Rooms Katholieke Kerk vaststelde dat ‘cremeren in zichzelf goed noch slecht is’, steeg het crematiecijfer met sprongen. Crematie zou wel ingaan tegen de christelijke traditie, maar niet tegen de christelijke leer. De generale synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland van 1961 stelde zich op het standpunt dat voor gereformeerden begraven dé wijze van dodenbezorging zou zijn, maar het klonk allemaal wat aarzelend.13 Bij een wettelijke bepaling van 26 september 1968 zijn voor ons land alle beperkingen ten aanzien van crematie ingetrokken en werden begraven en cremeren wettelijk gelijkgesteld. Daardoor werd de naam ‘Begrafeniswet’ veranderd in ‘Wet op de lijkbezorging’.

 

 

 

dreamstime_m_21760973

 

 

Opvallend is dat in Nederland vooral atheïsten het eerst voor crematie hebben gepleit. Eveneens moet ons opvallen dat ongelovigen, atheïsten en a-religieuzen zich als eersten lieten cremeren. Wat later volgden de Vrijzinnig Protestanten. Met de keuze voor crematie wil(de) men verkondigen: er is geen eeuwigheid, geen God, geen gericht, en geen opstanding uit de dood, dus geen hoop. Maar dat alles zal de moderne mens niet interesseren en zich hiervan juist distantiëren. Cremeren geschiedt thans niet meer uit een soort antichristelijke houding. Bij crematie is iets te bespeuren van verzakelijking en camouflage van de dood, waarbij het proces van vertering naar eigen believen wordt ingekort. Het lijdt geen twijfel dat de toepassing van crematie in Europa is tegengegaan en later geheel is uitgebannen door de christelijke leer van de lichamelijke opstanding uit de doden.

Zowel de protestantse voorman Abraham Kuyper in 1874 als de Rooms Katholieke voorman paus Leo XIII in 1886 keurden crematie fel af, maar zij schijnen steeds minder medestanders te hebben. Tegenwoordig is het cremeren van een overledene zo maatschappelijk geaccepteerd dat circa 57 % van de bevolking voor een crematie kiest na overlijden.14 In Engeland wordt momenteel zelfs 75 procent van de overledenen gecremeerd. In 2012 is het aantal crematoria in Nederland uitgegroeid tot 71. Bestuursvoorzitter J. Keizer van de Facultatieve Groep (sinds 1874) stelt dat de grote omslag van begraven naar cremeren in de jaren zestig en zeventig kwam. Dat had alles te maken met de ontkerkelijking. Tradities verschoven en mensen gingen en gaan op zoek naar nieuwe gewoonten. Een Friese uitvaartondernemer constateert een nieuwe trend: ‘voetbal is religie en het stadion is de kerk’. Conform de vragen van de consumenten speelt de uitvaartbranche hierop handig in. Rouwkaarten kunnen met het logo van bijvoorbeeld voetbalclub Cambuur verstuurd worden, de plechtigheid kan in het stadion gehouden worden en de spelersbus is beschikbaar om de overleden fan naar zijn laatste rustplaats te begeleiden. Er wordt zelfs overwogen om de as van de overledenen op het hoofdveld uit te strooien.15 Door nieuwe vormen van rouwen zijn mensen volgens Keizer minder angstig geworden voor het cremeren.16 Een ander argument dat pleit vóór crematie zijn de relatief hoge grafkosten. Als voordelen van crematie worden genoemd: het zou hygiënisch, economisch voordelig, ruimtebesparend en esthetisch zijn. Laten we deze argumenten eens nalopen en kritisch bekijken:

  1. Hygiënisch Hoewel in de Bijbel veel wetten in feite hygiënische maatregelen waren, en ondanks dat in dat hete Midden-Oostenklimaat stoffelijke overschotten snel tot ontbinding overgaan, is overduidelijk dat begraven en niet cremeren de praktijk was en is. Met uitzondering voor leden van het koninklijk huis die in de Nieuwe Kerk te Delft worden bijgezet, wordt er in Nederland niemand meer in een kerk begraven en is daarvan uit dus geen gevaar te verwachten. Dan gaan we van het kerkgebouw naar het kerkhof. Begraafplaatsen zouden het milieu en het grondwater kunnen aantasten en zo ziekten verspreiden. Eventuele giftige stoffen zouden in het stuk lager gelegen grondwater kunnen spoelen. Begraafplaatsen moeten in Nederland aan veel eisen voldoen die ook met milieuhygiëne te maken hebben. Het is onbekend of een enkel kerkhof in Nederland voor de volksgezondheid enig bezwaar oplevert, wat niet van crematoria gezegd kan worden17.
  2. Economisch Begraven en cremeren qua kosten met elkaar vergelijken is moeilijk omdat er nogal wat variaties van bestaan. Het komt dan neer op appels met peren vergelijken. Uit liefde en piëteit jegens de overledene en helemaal uit je geloofsovertuiging, zouden de kosten toch niet de doorslag mogen geven.
  3. Ruimtelijk ‘Nederland is vol’. Ook ten aanzien van begraafplaatsen is deze stelling zeer betrekkelijk. Het gaat er maar om waar de gemeenten hun prioriteit aan geven. Bovendien worden graven na verloop van tijd geruimd, zodat er weer plaatsen vrijkomen. In het Jodendom is ruimen echter absoluut verboden. Eventueel ruimtegebrek werd door Joden opgelost door de graven met grond op te hogen, zodat boven de graven verder begraven kon worden. Zo ontstonden grafheuvels met etages. Recentelijk heeft de Californiër Donald Schruggs een creatieve oplossing bedacht voor het ruimtegebrek op begraafplaatsen. Zijn ‘uitvaartcontainer’ heeft de vorm van een schroef, die loodrecht de grond ingedraaid kan worden.18
  4. Esthetisch De kist ligt relatief diep in de grond waar geen wormen zijn. Ontbinden is een bacteriologisch proces dat binnen in je lichaam begint. Vanwege de kadaver-eters is het in een open graf kijken geen plezier, maar in de oven kijken ook niet. Vuur moeten we evenmin romantiseren. Het prijs geven van een geliefde aan de vlammen zou men evengoed een onesthetische gedachte kunnen noemen.

Een juridisch argument vóór begraven en tegen cremeren is dat een gerechtelijk onderzoek door een gewone patholoog anatoom of forensisch patholoog anatoom na lijkbezorging door crematie onmogelijk is geworden.

Een modern criterium is verder de milieubelasting. Dat zullen we hieronder beschouwen bij nieuwe vormen van lijkbezorging: resomeren (oplossen) en cryomeren (vriesdrogen).19

Doorslaggevend voor de christen zijn niet bepaalde traditionele, zakelijke, ethische, hygiënische, planologische en ecologische motieven, noch zelfs een nationale wet, noch wat de meerderheid vindt en doet. Wat voor christenen wel de eigenlijke doorslag zou moeten geven is het theologische motief voor de lijkbezorging. Daarover later nog meer.

 

 

urn

 

De praktijk en techniek van het cremeren

Hoewel in de vernieuwde Wet op de Lijkbezorging die op 1 juli 1991 van kracht is geworden begraven en cremeren zonder kist wel toestaat, weigeren veel crematoria uit piëteitsoverwegingen toch ongekiste lijken, mede omdat ze het hun werknemers niet aan willen doen. Deze wettelijke regel is vooral toegeschreven op etnische minderheden die om religieuze redenen of tradities geen kist gebruiken, zoals islamieten die in een geknielde houding met het gezicht naar het oosten willen worden begraven en hindoes die gehuld in een linnen doek worden verbrand.20

Pacemakers kunnen in de oven van een crematorium ontploffen, geven daardoor geluidsoverlast en beschadigen de oven. Zij moesten worden verwijderd vanwege een gevaarlijke radioactieve kern. Tegenwoordig zit in de pacemaker een batterij die bij het chemisch afval thuishoort. Bij crematies wordt het stoffelijk overschot tot ongeveer 750 graden C. verhit, vervolgens wordt de brandstoftoevoer afgesloten en als er geen vuur meer is wordt het stoffelijk overschot in de oven gebracht en tot as verteerd. Dat proces duurt zo’n 70 minuten.

De ongeveer drie kilo as gaat in een asbus en de asbus in een aardewerk, houten of porseleinen urn, die ook van biologisch afbreekbaar materiaal kan zijn vervaardigd. Nadat de crematie heeft plaatsgevonden moet de as volgens de wet tenminste een maand in het crematorium worden bewaard. Deze periode biedt de nabestaanden de tijd om zich te bezinnen over de asbestemming.21 In urnengraven kunnen maximaal zes asbussen worden begraven, waarna ze afgedekt worden met een natuurstenen plaat.

Hier is de scheidingswand tussen cremeren en begraven heel dun. De natuurbegraafplaatsen Bleric en Sint Odiliënberg herintroduceren een millennia-lange oude traditie van het begraven van as in vergankelijke urnen. Zoals in voorchristelijke tijden worden de urnen van ongebakken klei gemaakt, waarbij nabestaanden aan de overledene ook een kleine gift kunnen meegeven. Deze zandurn wordt in een heuvelgraf geplaatst te midden van andere zandurnen en versmelt met de omringende aarde.

Volgens de beheerder is hiervoor veel belangstelling.22 Meestal wordt de urn met as tijdelijk (drie jaar) geplaatst in een urnengalerij (columbarium, dit is een van nissen voorziene wand). Soms is er een columbarium in een kerk aangelegd. Maar na een crematie kan ook worden gekozen voor het verstrooien van de as. Gevoelsmatig geeft dit een vorm van vrijheid. As hoort niet in een urn, of te worden bijgezet in een columbarium, vinden veel mensen; men geeft de voorkeur aan verspreiding te voet, per schip of vliegtuig in een natuurlijke andere omgeving zoals over de zee, in een bos, op de bergen, in de blauwe lucht.

Een nieuwe manier van asverstrooiing is het vullen van een van biologisch afbreekbare ballon met maximaal 1,6 kg as per ballon en helium. Zo’n 8 tot 15 minuten kunnen de aanwezigen de ballon onder de juiste weersomstandigheden volgen. Als de ballon stijgt, neemt de druk buiten de ballon af ten opzichte van de druk in de ballon waardoor de ballon gaat uitzetten tot een diameter van 450 cm. Op een hoogte van 20 tot 25 kilometer wordt de druk op de wand van de ballon zo groot dat hij knapt in kleine fragmenten en de as verspreidt zich dan over de vier windstreken.23

 

Volgens voorzitter F. Polders van de Nederlandse Unie van Ondernemers in het Uitvaartverzorgingsbedrijf (NUVU) krijgen steeds meer nabestaanden spijt na een crematie, omdat ze geen plek meer hebben om de overledene te bezoeken, wat hoort bij het proces van de rouwverwerking. ”Hebben ze een goedkope uitvaart gekocht, wordt de rekening toch hoger doordat die van de psychiater erbij komt. Dat gebeurt echt”.24 Maar of de oplossing hiervan in de volgende andere technische mogelijkheden moet worden gezocht is zeer de vraag: De as (met de chemische formule ‘C’ (koolstof) kan samengeperst worden tot een diamant (eveneens ‘C’). Voor € 2500 kan men in Chicago een diamantje van een kwart karaat laten vervaardigen.25 Verder kan de as verwerkt worden in een as-tatoeage. De urn of het juweel met de as kan worden omhelsd, gestreeld en geknuffeld en er kan geruststelling of wijze raad aan ontleend worden.26 Je kunt je afvragen of de dode op deze manier niet alleen geëerd, maar zelfs vereerd wordt, en dat hier sprake is van een ongezonde binding. Afgoderij ligt hier in het verlengde.

 

blioksem

 

 

Onvrijwillige crematie

Ontelbaren zijn -uiteraard tegen hun wil- door vuur omgekomen en daarna verbrand. Hierbij herdenken we de Joden in de Holocaust (of beter genoemd: de Shoah), die vergast en als industrieel afval verbrand werden, maar ook aan martelaren die hun einde ‘beleefden’ op een brandstapel, slachtoffers van een kernoorlog waren, enz.. Bij natuurrampen zoals het uitbreken van epidemieën met een groot besmettingsgevaar en aardbevingen, kan door de massale overschrijding van de begrafeniscapaciteit besloten worden tot massale lijkverbranding. Martelaren die verminkt uit een arena werden weggedragen werden door hun geloofsgenoten eervol begraven en niet als afval verbrand.

 

De vroege kerk kende reeds het Phoenix-thema en nam daarmee, in dienst van de eigen verkondiging, een Egyptische symboliek van de vogel die uit de as herrijst, over. De op zichzelf neutrale vorm van crematie kan evenzeer met christelijke symbolen worden gevuld, zoals allerlei heidense en bijgelovige tradities met de begrafenis verbonden kunnen zijn.27

 

 

ethics1

 

Oude en nieuwe technieken

Allerlei gebruiken bestaan er ten aanzien van de lijkbezorging: het preserveren, conserveren van het lichaam door een uitrookmethode, balsemen, overgeven aan roofvogels (zoals bij de oudere Scyten en in Centraal China, bij de Zarathoestra’s en de arme Siamezen) en het in een rivier werpen. Terwijl de discussie over het sanctioneren van crematie al lang een gepasseerd station lijkt, dienen zich nieuwe varianten van lijkbezorging aan.

Naast begraven en cremeren zijn er nog andere moderne mogelijkheden tot lijkbezorging: resomeren (oplossen) en cryomeren (vriesdrogen).28

Bij resomeren of hydrolyse wordt het lichaam anderhalf uur in een ‘resomator’ gelegd, die het lichaam weegt en een daarop afgestemde hoeveelheid water en de chemische stof kaliumhydroxide (KOH) of natriumhydroxide of natronloog (NaOH) toevoegt. Door middel van stoom wordt een temperatuur van 180 graden bereikt en het lichaam continue besproeid met de vloeistof. Een alkalische vloeistof wordt drie uur lang onder druk en hoge temperatuur rondgepompt. Hierdoor verbreken de chemische verbindingen in het lichaam. Resomeren is een methode, waarbij een overledene in een bad van ongebluste kalk (calciumoxide CaO) wordt geplaatst.

 

Daardoor lost het lichaam op tot de bouwstenen waaruit het is opgemaakt, namelijk water met aminozuren (kleine peptides), suikers, zouten, en as dat puur calciumfosfaat (Ca3(PO4)2 ) is. Deze as kan aan de nabestaanden terug gegeven worden net zoals bij crematies. De restanten worden gekoeld. Protheses, tandvullingen en pacemakers kunnen worden verwijderd en gerecycled. De botten worden dan zo broos dat ze gemakkelijk verpulveren tot een ‘biopoeder’. Slechts 3 % van het lichaam blijft over. Wat overblijft is vier kilo vast materiaal. De rest, vergelijkbaar met huishoudelijke afvalwater, wordt via het afvalwater het riool in gespoeld. Deze methode wordt reeds gebruikt op overledenen in een aantal plaatsen in Amerika.29 Alsof het om de ‘beste definitieve verdwijntruc’ van lijken gaat, zou men ook nog stoffelijke overschotten in een vat met zoutzuur (HCl) kunnen dompelen. Maar wat zeggen deze nieuwe technieken over het mensbeeld?

 

Bij cryomeren of lyofiliseren ofwel vriesdrogen met stikstof gebruikt de cryomator veel energie, twee keer zoveel als bij cremeren. Na een twee tot drie uur lange behandeling kan de machine het bevroren lichaam via trilling uit elkaar schudden. In opgedroogde staat vormen de sneeuwvlokken een reukloos poeder van ongeveer 25 kilo. In Zweden werden voor het eerst overledenen met deze methode getest. De methode is nog niet voor menselijke lichamen gebruikt, wel voor varkenskadavers.30

Milieubelasting

Begraven, cremeren en resomeren belasten het milieu ongeveer in gelijke mate. Diverse milieufactoren kun je echter verschillend wegen en blijft het moeilijk om appels met peren te vergelijken.31 Het niet recyclen van protheses en niet te vergeten de rouwstoet zelf zijn milieuvervuilend. Hergebruik van de kist, de grafsteen (moet van ver hierheen getransporteerd worden) en de synthetische kleding tellen mee in de beoordeling of deze vorm belastend is voor het milieu. De vraag is of dit in een eerder onderzoek van het gerenommeerde ingenieursbureau Haskoning in Nijmegen bij de vergelijking wel is meegenomen. Dit onderzoek wees uit dat het verstrooien van crematie-as overbemesting van mineralen, ophoping van giftige zware metalen zoals bijvoorbeeld koper en zink oplevert.32 Zulke verstrooiingen geven een hogere concentratie van deze stoffen dan op een begraafplaats. Ds. W.G. Overbosch in Amsterdam constateerde zelfs dat rondom crematoria op den duur bomen gaan sterven.33

 

dreamstime_m_17058864

 

Voorbeeld van Israël voor het christendom: lijkbezorging in het jodendom

Terwijl we in Babylonië, Griekenland en het antieke Romeinse Rijk lijkverbranding tegenkomen, vinden we dit nooit terug in Israel. Crematie was niet alleen verboden, het was ook een misdaad, zelfs al ging het om een ter dood veroordeelde.

Behalve hun naaste bloedverwanten mogen priesters (cohanin, meervoud van cohen) geen doden aanraken, om zich daarmee niet te verontreinigen. Tijdens een Joodse begrafenis houden zij dan ook afstand tot de overledene. Nazireeërs mochten zelfs onder geen beding bij een dode komen.34

 

Voor de orthodoxe Jood is de dood een slaap en is er verwachting voor de toekomst. De lichamelijke opstanding hoort bij de kern van het Joodse geloof. Joodse begraafplaatsen worden ‘Woningen der Levenden’ genoemd, waar de doden kunnen rekenen op eeuwige rust. Deze graven mogen dus nooit geruimd worden. Indien een Jood ergens in de diaspora wordt begraven, wordt in de kist wat aarde uit het Beloofde Land Israël bijgesloten (onder het hoofd of over het lichaam uitgestrooid), om zo uit te drukken dat het eigenlijk ideaal is om in het land van de voorvaderen begraven te worden. Wil die verwachting van de opstanding gestalte krijgen dan moet er in elk geval enige substantie van het lichaam, al is het maar een heel klein beetje, overblijven.

 

Rabbijn de Vries licht verder toe: “Een lijk is geen aas, geen kadaver, maar een hulsel waarin een mens was gemanifesteerd. Een menselijke ziel was aanwezig. Het was een woning Gods, een evenbeeld van God. Onze eerbied voor het stoffelijk overschot is niet geringer dan voor een mens in leven. De kist is ongeschaafd wit hout, het doodsgewaad is wit linnen, zonder sieraden, de eenvoudige rouwdienst dient sober te zijn. De baar wordt gedragen, ja zelfs op de schouder uit eerbetoon. ‘Zo keert het stof terug op de aarde gelijk het was: de geest gaat weer naar de Godheid, Die hem heeft geschonken’ (Pred.12:7). Sollen met een lijk, een lijk niet verzorgen, het onverschillig laten liggen, het oneerbiedig aanraken of naderen, is voor het Joodse gevoel ondenkbaar. Een lijk schenden, ook in de kleinste kleinigheid, is niet minder dan afschuwelijk. Sectie op een lijk mag alleen als een nog levende terstond gered zou kunnen worden of het recht de sectie nodig maakt. De grond waarin de dode zijn bed is gespreid, behoort het voor altijd toe. Graven openen anders dan voor justitiële noodzakelijkheid, is ondenkbaar. Alleen indien iemand eerst in een noodgraf is begraven, mag het lijk later opgegraven worden om verenigd worden in het ‘graf der vaderen’ of om het lijk te begraven in Israëlische aarde”.

En over crematie vervolgt deze rabbijn: “De Thora noch de Talmoed bevat een bepaling dat het begraven gebiedend voorschrijft.

Voor iedere afgestorvene geldt dat de teraardebestelling stilzwijgend als wet is aangenomen. Desalniettemin verwerpt, ja verfoeit het jodendom de verbranding van een lijk. Zij die het Jodendom van Torah en historie naar de geest der vaderen willen doen voortleven, zullen op generlei wijze enige tegemoetkoming tegenover de lijkverbranding aan den dag kunnen of mogen leggen”.35 Ook deze rabbijn de Vries is omgebracht door de Nazi’s in 1944 te Bergen-Belsen, en heeft dus zelf geen Joodse begrafenis mogen ondergaan, ja heeft zelfs geen graf gevonden en zijn as is verwaaid... De beruchte Duitse crematoria probeerden de Joden hun uitzien naar en verwachting van de eeuwige toekomst te ontnemen. In tegenstelling tot een graf, zijn na het verstrooien van de as de gede-fragmenteerde Joden letterlijk onvindbaar. Die Auflösung der Jüdenfrage…

Antisemitisme is helaas niet uitgeroeid. Orthodoxe Joden ontfermen zich na een bomaanslag over elke menselijke rest, om die zo eervol mogelijk te begraven. Met een brandspuit menselijke overblijfselen -als ware het afval- in het riool wegwerken, is voor hen ondenkbaar en schokkend.

Hoewel de Joodse godsdienstwet crematie van doden ten zeerste verbiedt, hebben sommige niet-orthodoxe Joden zich toch laten cremeren om de slachtoffers van Auschwitz nog enigermate nabij te zijn. Beroemde seculiere of liberale Joden als Lex Goudsmit, Isaac Israëls en Aletta Jacobs hebben, ondanks de Joodse aversie tegen crematie, zich toch laten cremeren en wel in het oudste Nederlandse crematorium te Velzen.

Crematie is de vijand van het Jodendom. “Is crematie niet het duidelijkste bewijs van geen eerbied hebben voor het leven, het leven dat God ons schonk”? 36 Maar wat te doen als een Joodse erflater bij testament heeft bepaald dat hij gecremeerd wenst te worden terwijl zijn erfgenamen of nabestaanden op Joods-godsdienstige gronden bezwaar hebben tegen de uitvoering van die laatste wil? Volgens Nederlands recht brengt de in een testament of codicil neergelegde laatste wil tot crematie van het stoffelijk overschot voor de erfgenamen of nabestaanden niet de juridische verplichting met zich om die wens ook uit te voeren, tenzij notarieel vastgelegd. Het staat hun vrij een dergelijke laatste wil om godsdienstige of andere redenen te negeren. Moeilijk wordt het als de nabestaanden hierover onderling verdeeld zijn. Hetzelfde geldt voor de laatste wil van een overledene om zijn stoffelijk overschot te bestemmen voor de medische wetenschap.37

 

De tijd schrijdt verder en secularisatie wint terrein. Sinds 2005 heeft ook Israël een crematorium, maar wel op een geheime locatie. Vermoedelijk door orthodoxe Joden, is deze ontdekt en in 2007 in brand gestoken. Enkele maanden later zou op een andere geheime locatie deze weer in bedrijf zijn gesteld.38 Volgens de eigenaar Alon Nativ van het crematorium voorziet zijn bedrijf in een groeiende behoefte. In Israël is de grond schaars en moeten mensen dus steeds meer geld betalen voor een plek op een begraafplaats van hun keuze. De leider van de seculiere Shinui-partij Yosef Lapid wijst erop dat de Nazi’s niet alleen Joden verbrandden, maar ook Joden begroeven. Daarom hoef je toch ook niet begrafenissen uit te bannen? 39 Steeds meer Joden laten zich cremeren. Zelfs zij die lid zijn van een Joodse gemeente of zelfs van een chewre, een joodse begrafenisvereniging.

dreamstime_18991466

 

Lijkbezorging in andere godsdiensten

De islam, grotendeels voortgekomen uit Jodendom en christendom, verwerpt crematie eveneens ten stelligste. Ook moslims geloven in de opstanding uit de dood en verwerpen daarom het moedwillig vernietigen van de stoffelijke overschotten.

Al eeuwen zijn crematies bij hindoes gebruikelijk. De as van de overledene wordt in de rivier de Ganges gestrooid. In India wordt de vuurgod Agni in het offervuur als het leven der wereld beschouwd; de brandstapel waarop het lichaam wordt gelegd, heeft voor de overledenen de betekenis van ‘de plaats van geboorte’.40 De bedoeling is om de overledene te helpen om via reïncarnatie tot de definitieve verlossing te komen. Als het oude lichaam verbrand is, blijft de overledene voortbestaan in iets als een etherisch lichaam bestaande uit geest (preta). Het komt voor dat een lichaam eerst wordt verbrand en daarna alsnog begraven. Vroeger werden zelfs vrouwen tezamen met hun overleden mannen levend verbrand omdat zulke vrouwen grote bovennatuurlijke krachten zouden hebben en eeuwige zegeningen zouden kunnen verspreiden.41 Boeddhisten en hindoes cremeren, omdat ze het lichaam als een gevangenis zien, waaruit de ziel bevrijd moet worden. Japan kent een traditie van crematie en in dit dichtbevolkte land worden bijna alle overledenen gecremeerd.42

 

 

open%20graf

 

 

 

Een christelijke visie op lijkbezorging

Ook bij dit ethische vraagstuk willen we de Bijbelse theologie als leidraad hanteren, en bepaalt dus niet de economie (wat is het voordeligst?), de ecologie (wat is het meest milieuvriendelijk?), de esthetica (wat is het schoonst?) en de ruimtelijke ordening (is er wel plaats?) het handelen van de christen.

De dood is binnen het evolutionistische geloof een natuurlijk gegeven dat we gewoon moeten accepteren. Die boodschap wordt zelfs gecommuniceerd in de populaire tekenfilm ‘The Lion King’. Iedereen zou nu eenmaal zitten in de ‘levenscirkel’ van opgaan, blinken en verzinken. De dood zou doodnormaal zijn, maar is nog steeds het loon op de zonde43. ‘Tot stof weerkeren’ is geen zegen, maar een verschrikkelijk gevolg van de zonde. Wel zullen we moeten accepteren dat God de dood heeft ingesteld als straf. Het grimmige, vijandige karakter van de dood zullen we op geen enkele wijze mogen camoufleren. Anderzijds kunnen balsemen en met name mummificeren uitingen zijn van ongeloof bij mensen die overledenen niet tot stof willen laten terugkeren en dus de dood als effect van de zondeval eigenlijk niet willen accepteren.

 

Religieuze aspecten en hoop verdwijnen in onze geseculariseerde maatschappij steeds meer. Zodra de lijkkoets vervangen is door een limousine ligt het tempo van de plechtigheid hoger dan voorheen. Een crematie kan een steriel en clean gebeuren zijn, waar het, net als in een fabriek, gaat om snelheid, efficiëntie en zakelijkheid. Tegen de verwachting in was crematie in het atheïstische communistische en materialistische Rusland toch niet populair.44 De uitvaartbranche is niet gevrijwaard van commercialisering.45 Als ik het goed begrijp hoort daarentegen een christen de lijken niet kunstmatig te conserveren (zoals de Egyptenaren deden), hoort hij de lijken evenmin mechanisch te vernielen, maar vertrouwt hij de overledenen toe aan de schoot van de aarde en laat ze daar rusten tot de opstandingsdag.46

Begraven

Volgens Fil.1:2047 kan Christus worden grootgemaakt zowel in een levend als dood lichaam. Een gestorven lichaam of lijk is dus niet gelijk aan waardeloos afval. Is er verschil tussen stof en as? Je zou de vergelijking kunnen maken tussen een lichaam en zaad enerzijds en as als gemalen ‘zaad’ (dus als onvruchtbaar meel) anderzijds. Voordat zaad ontkiemt sterft het, zodat het leven kan voortbrengen (Joh.12:24). Maar zulke conclusies trekken uit een metafoor is niet sterk. Voor de rouwverwerking is een graf geschikter dan een urn48. Die rouwverwerking kan al beginnen bij het zalven. Jezus werd uit liefde en eerbetoon twee keer gezalfd: vóór Zijn dood door Maria ter voorbereiding op Zijn begrafenis en na Zijn dood door vrouwen met specerijen zoals het bij de Joden gebruikelijk was49.

Men hoeft slechts een concordantie er op na te slaan om duidelijk overtuigd te raken van het feit dat begraven in Bijbelse tijden vanzelfsprekend, normaal en gebruikelijk was, niet alleen in Israël, maar eveneens bij omringende heidense volken.50 In Gen.23:19 vinden we de eerst beschreven begrafenis en wel van Sara door Abraham. Al de aartsvaders en aartsmoeders werden begraven51. Na zijn dood werd Jacob veertig dagen gebalsemd, vervoerd van Egypte naar het land Israël en daar volgens zijn wens bij zijn vaderen begraven (Gen.50:1-14). Jozef werd gebalsemd en wilde dat zijn gebeente werd meegevoerd naar het land van zijn voorgeslacht (Gen. 50:25, 26), wat inderdaad gebeurde52. Het dode lichaam werd niet in een kist gelegd, maar vaak geplaatst op een baar53. Slechts eenmaal lezen we in de Bijbel van een lijkkist: de gebalsemde Jozef werd daarin gelegd en moest zo naar zijn vaderland getransporteerd worden, want hij wilde niet als de redder van Egypte in een piramide begraven worden.54 Begraven werden onder meer Job55, de eerste hogepriester Aäron (Deut.10:6), Jozua (Joz.24:30), de tweede hogepriester Eleazar (Joz.24:33), de richters of rechters uit het gelijknamige Bijbelboek, koningen, enz.

 

Opvallend is dat Mozes zelfs door God persoonlijk werd begraven (Deut.34:6). Daarmee sanctioneerde de Here God deze gewoonte! Om het lichaam van Mozes werd zelfs gestreden tussen de duivel en de engel Michael (Judas 9). Als redenen voor deze strijd kunnen we denken aan het feit dat met Mozes’ lichaam afgoderij zou kunnen worden gepleegd, zoals met de koperen slang inderdaad wèl gebeurde (2Kon.18:4). Maar meer waarschijnlijk lijkt me de strijd om zijn lichaam te verklaren om zijn opstanding te verhinderen of juist mogelijk te maken. Hoe dan ook, Mozes verscheen eeuwen na zijn dood met een verheerlijkt lichaam56.

 

Een ongehoorzame profeet werd door een leeuw gedood, maar daarna eervol begraven (1Kon.13:29, 31). De lijken van Saul en zijn zonen werden verbrand, maar hun beenderen bleven gespaard, wat volgens David ‘een liefdedienst’57 van de bewoners van Jabes was58. Hier is dus geen sprake van totale verbranding, maar is het de bedoeling om de lijken voor verdere schennis te behoeden. Sauls beenderen werden later eervol begraven.

Goddelozen (Pred.8:10) en vreemdelingen in Israël werden eveneens begraven (Mat.27:7). Zondaars als Ananias en Saffira werden zeer zwaar getroffen door de doodstraf, maar kregen toch een begrafenis (Hand.5:6-10).

 

De onthoofde Johannes de Doper, de door ziekte gestorven Lazarus en de gestenigde Stefanus werden allen begraven.59 Er werd grote zorg besteed aan het uiteindelijk (kunnen) begraven van lijken. De conclusie is heel helder: de gewoonte was dus om mensen te begraven.

 

De graven van de voorouders geven jouw ‘wortels’ aan, en waren voor Nehemia een kostbare en emotionele binding (Neh.2:3, 5). Het niet worden bijgezet in een familiegraf of het niet ’tot je voorouders worden vergaderd’ werd als een schande aangevoeld60. Het was een straf als iemands lijk als mest op de akker werd uitgestrooid of door het gedierte werd opgegeten (zoals de goddeloze koningin Izebel)61. De overwonnen Filistijnen, waaronder Goliath, werden niet begraven, maar overgeleverd aan de aasdieren (1Sam.17:44, 46). Toppunt van straf was dat de leeuwen in de leeuwenkuil zelfs de beenderen vermorzelden (Dan.6:25). Het niet begraven van een ter dood gebrachte verontreinigde het land (Deut.21:22). Een straf en schande was het voor de overledene als zijn lijk niet begraven werd62.

dreamstime_5028145

 

In oude tijden was verbranding een poging tot uitroeiing van de naam op aarde als het om een vonnis ging. In het Jodendom ben je pas echt dood als er niemand meer aan je denkt, als de herinnering aan jou volkomen weggevaagd is. Ook de moderne mens wil voortleven in de gedachten van zijn nageslacht. Grafstenen dienen juist om de herinnering levend te houden63.

 

 

Ons grote voorbeeld Jezus Christus werd ondanks grove mishandelingen eervol begraven (eigenlijk: bijgezet) in een graf na gebalsemd te zijn. De profetie dat Zijn beenderen niet zouden worden gebroken is uitgekomen64. Uit Zijn opstandingslichaam valt de continuïteit tussen ‘natuurlijk’ en ‘geestelijk’ leven, en zelfs identiteit te constateren. Een christen wordt begraven omdat Christus ook begraven is (Joh. 19:41, 42). Het geloof in de herrijzenis of opstanding is binnen het christendom fundamenteel. Jezus zei: ”Ik verzeker u: er komt een tijd, en het is nu al zover, dat de doden de stem van Gods Zoon zullen horen en dat wie hem horen, zullen leven”. ”Wees hierover niet verwonderd, er komt een moment waarop alle doden zijn stem zullen horen en uit hun graf zullen komen: wie het goede gedaan heeft staat op om te leven, wie het slechte gedaan heeft staat op om veroordeeld te worden”65.

 

Uitdrukkelijk en herhaaldelijk vinden we in Gods Woord66 de begrafenis van onze Heiland Jezus Christus terug. Hieruit spreekt de boodschap van vergankelijkheid, ontbinding en opstanding.

Het achtergebleven begraven lichaam, getuigt als zaad naar het uitzien naar de oogst: de opstanding uit de doden die bij de wederkomst van Christus in vervulling zal gaan. Laten we dit prachtige profetische symbool niet verwisselen door dat van Gods oordeel, waarvan de verbranding een beeld is. Eens zullen de graven (niet de urnen) worden geopend67. ‘Herleven zullen uw doden -ook mijn eens totaal verteerde lijk (Jes. 26:19). Door Hem hierin te volgen leggen we ons getuigenis af.

Ons lichaam is een heilige tempel die niet geschonden mag worden68. Ons lichaam is niet van onszelf. We zijn met een prijs gekocht en moeten God verheerlijk in of met ons lichaam, zoals een tempel bedoeld is. Gestorven lichamen zijn geen afvalproducten die verbrand moeten worden (Ps.80:17). We zaaien in vergankelijkheid en maaien in onvergankelijkheid. Zoals zaaien en oogsten met elkaar verbonden zijn, zo zijn ook begraven worden en opstanding met elkaar verbonden. Er is hoop, de dood is en wordt overwonnen (1Kor.15:35-49)! De opstanding uit de dood wordt beschreven als het komen van nieuw vlees op de oude bestaande beenderen (Ezech.37:1-14). Een voorproefje zien we al vóór Pasen toen vele lichamen van ontslapen heiligen opgewekt werden (Mat.27:52).

Crematies genoemd in de Bijbel

De vuurdood is niet hetzelfde als crematie, omdat bij vuurdood sprake is van levend verbranden als straf op een bepaald misdrijf69. Iemand door het vuur laten gaan is evenmin crematie, maar een door God verfoeide, gruwelijk manier om mensenoffers te brengen aan Moloch of Baäl.70 Als straf voor heidense priesters zouden postuum hun beenderen verbrand worden (1Kon.13:2). Deze profetie is inderdaad vervuld. Koning Josia groef de beenderen van heidense priesters op en verbrandde ze alsnog, als straf na de dood, zelfs honderden jaren later! Het juist niet verstoren van het gebeente van de profeet uit Betel werd gezien als eer en gunst (2Kon.23:16-19).

God toornt tegen degenen die mensenbeenderen hebben verbrand (Amos 2:1-3). Amos 6 is een uitzonderlijk en onduidelijk tekstgedeelte. Hier is sprake van een noodsituatie waar een groot aantal overleden slachtoffers de lucht dreigen te verpesten. Om een epidemie te voorkomen lijkt massa-crematie uit nood legitiem.

In de kerkgeschiedenis is geen sprake van lijkverbranding. De tegenstanders maakten wel door crematie korte metten met christenen. Zo werd de hervormer Wycliffe dertig jaar na zijn dood opgegraven en, als straf, verbrand. Pas in de tijd van de vrijdenkerij is binnen het christendom meer en meer sympathie ontstaan voor lijkverbranding. De autonomie van de moderne mens lijkt ingrijpen bij het begin en einde van het leven te eisen: abortus provocatus, euthanasie. Ook crematie is een verschijnsel van de zelfbeschikking van de autonome mens.

Conclusies m.b.t. crematie

Slechts in uitzonderingssituaties vinden we crematies in de Bijbel:

  1. Verbranding van een lichaam werd als uiterste strafvoltrekking slechts toegepast bij zeer ernstige vergrijpen van bepaalde misdadigers. Crematie kan slechts aanvaard worden in geval van overmacht (wanneer bijvoorbeeld begrafenis bij de wet verboden en crematie bij wet geboden wordt zoals in Japan). Voorts in geval van epidemieën en in geval van oorlog, dus in noodsituaties. Uitzonderingen mogen geen regel worden.
  2. De verbranding vond pas plaats na uitdrukkelijk bevel van God of omdat God het zelf uitvoerde in Zijn oordeel. De verbranding mocht nooit eigenmachtig plaats vinden.
  3. De verbranding gold als een vloek voor degene die de zonde had begaan.

Eindconclusie

Na ons sterven zullen onze lichamen snel of traag verteren, zodat er op den duur niets, zelfs geen botje, meer van over is. Overledenen kunnen tot stof worden, (in een graf) en ze kunnen tot stof gemaakt worden (in een oven). De lichamen -hoe gehavend ook- kunnen we respecteren, maar ook vernietigen door de lijken tot as te reduceren. “Crematie is een symptoom van onze geseculariseerde [westerse WJAPH] wereld.”71 Hoe dan ook, crematie of wat voor soort lijkbezorging dan ook is voor de almachtige God geen enkele verhindering om een ‘geestelijk lichaam’ op te wekken.

De op de brandstapels verbrande martelaren hebben dit tot hun vertroosting geweten. Een mens is meer dan een lichaam. Een ziel zonder lichaam is een spook en een lichaam zonder ziel een lijk. Waar een ziel en de geest vandaan komen, in een menselijk lichaam kunnen komen, en waar zij blijven nadat de dood een einde aan het aardse leven heeft gemaakt blijft een mysterie. ”Elk lichaam, hetzij het tot stof overgaat, of wordt opgelost in vocht, of opgaat in as, of in rook vervliegt, ontsnapt ons, doch blijft bewaard voor God, de hoeder der elementen.”72

Het begraven maakt de opstanding niet mogelijker evenmin als de crematie haar onmogelijker maakt. Voor God vluchten, het oordeel ontwijken door je na jouw dood te laten verdwijnen is onmogelijk. Van de inwoners van Sodom bleef slechts as over. Toch zegt Jezus van hen in Lucas 10:12: ”Ik zeg jullie: het lot van Sodom zal op die dag [oordeelsdag] draaglijker zijn dan het lot van die stad”. Ook degenen die een zeemansgraf hebben gekregen, die dus ogenschijnlijk totaal verdwenen zijn, zullen desondanks opstaan (Op.20:13). Gods macht is immers onbeperkt. Hij die de mens uit stof schiep73 kan de mens uit stof weer herscheppen.

Van lijkbezorging door crematie of begraven, of door wat voor moderne techniek ook, mag geen fundamentele geloofskwestie worden gemaakt, want niet onze mening hierover, maar ons geloof in de voor ons gestorven en opgewekte Jezus Christus bepaalt waar we de eeuwigheid zullen doorbrengen.

 

Ook onder de gecremeerden zijn ware christenen aan te wijzen die verlangden bij Christus te zijn. Men kan zich te goeder trouw laten cremeren. Crematie is nergens in de Bijbel verboden, maar dat betekent niet automatisch dat het daardoor gesanctioneerd zou zijn. Jezus’ opdracht ”Laat de doden de doden begraven” (en niet cremeren) lijkt op een gebod, is in elk geval een geaccepteerde gewoonte74, maar is hier een oproep om de Here Jezus nu te volgen in plaats van maanden rouw te bedrijven. De christelijke zede is niet hetzelfde als het goddelijke gebod, maar een goede christelijke zede verdient verdedigd en nagevolgd te worden.75 Verzet tegen crematie of wat voor nieuwe vorm van lijkbezorging ook, komt niet voort uit conservatisme, maar uit een door God Zelf gesanctioneerde gewoonte. Hoewel onze ziel en zaligheid niet afhangen van hoe ons lichaam uiteindelijk verteert, mag dit ons niet onverschillig laten. “Het bijwonen van een crematieplechtigheid kan niet als ongeoorloofd aangemerkt worden, maar moet praktisch op één lijn gesteld worden met het bijwonen van een begrafenis van een ongelovige.”, zo stelt ds Lok.76 Het als predikant een crematie leiden mag niet bij voorbaat uitgesloten worden, indien er getuigd mag worden dat begraven in soberheid in de lijn van de Bijbel ligt. Voor de verkondiging van het evangelie van genade mag geen plaats uitgesloten te worden. De Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland achtte in 1961 ”geen redenen aanwezig waarom een kerkenraad zich niet bij een lijkbezorging door middel van crematie zou doen vertegenwoordigen, omdat de wijze van dodenbezorging de kerk niet van haar roeping kan ontslaan het evangelische getuigenis van het eeuwige leven in Jezus Christus tegenover de openbaring van de dood en vergankelijkheid te doen horen”.77

 

Ds. Veenendaal meent echter dat als een kerkelijke denominatie zich tegen crematie heeft uitgesproken, het desondanks wèl bijwonen van een crematie het eigen kerkelijk standpunt ontkracht wordt. Volgens hem moeten de nabestaanden wel gecondoleerd worden en pastorale begeleiding mag de familie niet onthouden worden, maar moet de kerk een krachtig getuigenis laten horen tegen heidense gebruiken en deze niet sanctioneren door aanwezigheid en het leiden van een rouwdienst in een crematorium.78 De meningen hierover lopen dus nogal uiteen.

De lijkbezorging mag geen dus hoofdzaak, maar bijzaak zijn, die ons met veranderde wetten en nieuwe technieken wel kopzorgen kan bezorgen. Volgens Gods Woord is het vanzelfsprekend dat iemand na zijn sterven wordt begraven. Gods Woord blijft eeuwig hetzelfde. Volgens 1Kor.6:19 en 20 dienen we God met ons levende en zelfs gestorven lichaam te verheerlijken. Voordat het onmogelijk is geworden je hierop te bezinnen of voordat anderen voor jou een beslissing hierover (moeten) nemen, is het goed om zelf al overdacht te hebben wat Gods wil in deze is. Dat zou in onze laatste wilsbeschikking opgenomen kunnen worden. Veel wijsheid toegewenst in het bepalen van een verantwoord christelijk standpunt.

 

willemjan

drs. W.J.A. Pijnacker Hordijk

 

 

Geraadpleegde literatuur:

http://www.opdoorreis.nl/

Advertorial Crematie of begrafenis? Delftse Post, 28-9-2011

Crematie in het licht van de Bijbel, J.I. van Baaren (Amsterdam: Evangelische Wereld Pers Moria, 1981)

Crematie bijbels verantwoord? J. Ph. Fijnvandraat (Apeldoorn: Medema, 1978)

Begrafenis of crematie, ds. R. v.d. Kooij (Joure: Spijksma, 1979)